NAC-trainer Hoefkens na afloop nederlaag tegen Heerenveen.

“De eerste helft was absoluut niet goed, die conclusie kunnen we gelijk trekken”, zegt Hoefkens. “Ik denk dat de tweede helft reclame was voor de manier waarop wij willen voetballen. Dat meen ik heel serieus.” Maar hoe kan het dat het bij NAC in de eerste helft niet draaide? “Ik denk dat we te graag wilden. Als je te snel wil gaan, ontstaat er heel veel ruimte tussen de middenvelders en verdedigers. Te veel zelfs. Na het eerste doelpunt van Heerenveen, wilden we nog grager. We werden nog gretiger. En dan komen we overal te laat en straft die ploeg dat gewoon af. Dat is ook kwaliteit van de tegenstander.”

In de kleedkamer werd Hoefkens niet boos, ondanks dat zijn equipe met 1-3 de Bredase kleedkamer opzocht. “De cohesie zat niet juist, maar ik ben niet boos geworden. Het is de eerste keer dat zoiets voorvalt. De eerste helft is bij ons dikwijls zeer goed en de tweede juist wat minder. Vandaag was dat compleet andersom.”

Reclame voor het NAC-voetbal in de laatste 45 minuten, maar het kwam voor NAC te laat. De achterstand kon tijdens het Avondje NAC in een uitverkocht Rat Verlegh Stadion niet meer omgedraaid worden. “Heerenveen had het gigantisch moeilijk met ons spel in de tweede helft. We begonnen steeds meer duels te winnen en dat gaf ons de mogelijkheid om veel gevaarlijk te worden. Over de inzet en wilskracht in de tweede helft kan ik alleen maar tevreden zijn. Je voelde dat we het stadion weer achter de ploeg kregen. NAC heeft veel kansen en momenten gehad om weer terug te komen, maar helaas viel het niet goed op het einde. Dat is jammer genoeg, maar we staan wel met lege handen.”

Hoefkens: “Mijn spelers hebben op de juiste manier gereageerd en de juiste intensiteit getoond. Ik verlies liever op deze manier, dan dat het alleen bij het spel van de eerste helft bleef. Het is wel iets waar mee verder kunnen en waar we aan kunnen blijven werken. Het is heel duidelijk wat we moeten verbeteren en dat nemen we allemaal weer mee naar de volgende wedstrijd. Wij moeten niet bezig zijn met de ranglijst, maar met de verbeterpunten voor ons spel.”